Dit zijn de woorden van een personage uit het boek Obsessie (Possession) van A. S. Byatt. In Playing and Reality van mijn held Donald Winnicott is hoofdstuk 9 gewijd aan de spiegelrol van de moeder en de familie in de ontwikkeling van een kind. Boeiend! Het onderwerp interesseert me omdat ik me in mijn werk met kinderen wil gaan toespitsen op het thema faalangst.
Zo word ik via verschillende wegen geleid naar het werk van een andere psychoanalyticus: Lacan. In zijn spiegeltheorie benadrukt hij de noodzakelijke aanwezigheid van de ander opdat men zich kan kan spiegelen en erkend weet. Rings a bell!
Waarom is het niet voldoende om gewoon, dag in dag uit, in mijn eentje te buffelen in mijn atelier? Wat is het verschil tussen een tekening in mijn lade en datzelfde werk in een tentoonstelling of op het internet? Bestaat het werk pas als het gezien wordt? En wat maakt ons zo streng voor onszelf?
Wie ben ik als er niemand kijkt? |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten